Verhalen van vluchtelingen

Op deze pagina staan de verhalen van de vluchtelingen op het vluchtelingenkamp in Den Haag. Ze vertellen hun verhaal, waarom ze gevlucht zijn, hoe dat ging en hoe hun situatie in Nederland is. De meeste gesprekken zijn opgenomen op het kamp en later uitgeschreven.

Gesprek met Rebar – tentenkamp Recht op Bestaan 4 november 2012

Ik ben Rebar, ik kom uit Irak, ik ben 25 jaar. Ik ben gevlucht uit Irak omdat ik op de militaire universiteit zat en ik werd officier. En toen ik begon met werken, was ons land helemaal niet veilig omdat we voor de Amerikanen werkten. Ik werd toen erg bedreigd, ik heb een brief gekregen. Mijn broer werkte ook al in het leger en hij is vermoord, in de auto, onderweg naar Kirkuk. Daarna heb ik heel veel dreigbrieven gekregen. Daarin stond dat ik niet meer met de Amerikanen mocht werken, met de joden, want wij zijn moslims, wij wonen in een Islamitisch land. Die brieven kwamen van mensen die voorheen voor Saddam Hoessein hebben gewerkt. Ik heb al die bewijzen meegenomen naar Nederland. Ik moest toen echt het land verlaten, want ik kon daar niet meer leven. Dit was in 2007, vlak voor augustus.

Toen mijn broer was vermoord, in onze moslim cultuur gaan wij dan drie dagen samenkomen voor de slachtoffers, de koran lezen, in de avond eten.., vanaf de eerste dag hebben wij problemen gekregen en konden wij niet verder gaan, en daarna besloot ik, ik heb met mijn baas besproken, dat mijn leven niet meer veilig is. Hij zei dat ik zelf officier ben, ik moet zelf het volk beschermen en zij zouden mij niet beschermen. Ik heb het land met zoveel moeite verlaten. Wij zitten in het Midden-Oosten, ons paspoort is niet geldig om naar andere landen te gaan, naar Turkije, naar Europese landen. Dan heb je een visum nodig, dus dat moet je illegaal doen. Ik heb drie keer geprobeerd de grens van Irak en Turkije over te steken, met mijn Iraakse paspoort, maar dat lukte niet.

Daarom heb ik het illegaal gegaan, één dag gelopen, paar uurtjes met de auto, en toen was ik in Turkije.
In Turkije moest ik wéér mensen zoeken om mij naar een Europees land, een veilig land te laten brengen. Ik heb dat geregeld met tienduizend dollar, met een Belgisch paspoort. Vanuit Turkije zijn we met dertig mensen in een kleine vrachtwagen gekomen, twee uur rijden naar de grens. Bij de grens uitgestapt en toen zijn we twee uur gaan lopen, ’s nachts. Onderweg kwamen we bij een militaire grenspost om een uur of twee, en die smokkelaars werken met hen, met geld, en wij moesten tot drie uur ’s nachts wachten, en toen mochten we oversteken.

Dit was bij de zee tussen Turkije en Griekenland, wij hebben daar overgestoken, hebben toen nog een half uurtje gelopen en toen zijn we bij een stal gekomen en daar hebben we een paar uurtjes geslapen. Om tien uur ’s ochtends kwam een grote vrachtwagen, daar zijn we allemaal ingestapt en toen is die gaan rijden. We waren met 73 personen. Dat was heel krap. De bovenkant van die vrachtwagen was van een soort tentzeil en onderweg heeft het geregend. De chauffeur heeft heel vaak moeten stoppen onderweg. De volgende dag om zes uur ’s ochtends waren wij in Griekenland, en konden we niet verder rijden daar, want het was zaterdag en vrachtauto’s mogen op zaterdag tot 9 uur niet doorrijden, want het is dan druk, files enzo. We moesten dus wachten tot 9 uur.

We zijn daar uitgestapt, en naar een huis gebracht en iedereen moest daar geld betalen. Dat geld hadden we daarvoor bij andere mensen gelaten en als je dan in Griekenland bent, ga je bellen, die mensen krijgen dat geld en dan mag je vrij. Maar omdat ik met hun had afgesproken dat ik direct naar Nederland zou gaan, hebben ze mij niet vrijgelaten, ze hebben mij dezelfde nacht naar het vliegtuig gebracht omdat ik goed geld had betaald en dat paspoort was mee, in Athene heb ik het vliegtuig gepakt, ik was om tien uur ’s ochtends in Nederland, op Schiphol 12 oktober 2007.

Ik zag twee man politie. Ik kon helemaal geen Nederlands spreken of een andere taal, ik kon hen niets uitleggen en zij hebben mijn paspoort gevraagd en mijn paspoort gezien en zij hebben dat gecontroleerd en gezien dat het niet echt was en zij hebben mij naar het politiebureau gebracht en toen zat ik twee maanden vast in detentiecentrum (de bajesboot) van Dordrecht en daarna kwam ik vrij en ben ik naar Ter Apel geweest om daar asiel aan te vragen.

Op 15 november heb ik asiel aangevraagd en toen kreeg ik te horen dat ik uit Griekenland was gekomen en dat ik terug moest naar Griekenland, heb ik een Dublin-claim gekregen en daarna heb ik vijf jaar afgewacht in een AZC of ze me zouden terugsturen naar Griekenland. Het duurde zo lang omdat ze in Griekenland geen vingerafdrukken van me hadden, ik had daar geen asiel aangevraagd, ik ben er alleen maar één nacht doorheen gegaan, alleen maar via Griekenland gegaan, toch zeiden ze dat Griekenland verantwoordelijk was voor mijn asielaanvraag. Maar Griekenland is niet zo’n goed land, slechte mensenrechten voor asiel en daarom heeft Nederland besloten, in 2010, dat er geen mensen meer zouden worden teruggestuurd naar Griekenland.

Op gegeven moment mochten mensen met een Dublin-claim van Griekenland, ook in Nederland asiel aanvragen. En toen heb ik asiel aangevraagd, na vier jaar afwachten mocht ik hier blijven om asiel aan te vragen. En toen, na een paar maanden, moest ik Nederland weer verlaten omdat ik gelijk negatief kreeg omdat ik een paar jaar terug met een vals paspoort was binnengekomen. Dat is de reden dat ik niet meer in Nederland mag blijven. Ze hebben mij niet eens gevraagd: “Waarom ben je eigenlijk gevlucht?” Ik heb zoveel bewijs meegenomen van die tijd in Irak, dat ik in het leger had gezeten, bewijs van mijn Iraakse nationaliteit, bewijs dat mijn grote broer is vermoord, ik heb alle bewijzen meegenomen, maar Nederland zegt alleen maar “Je bent met een vals paspoort binnengekomen dus mag jij hier geen asiel aanvragen”.

Maar het is toch belangrijk, waarom ik met een vals paspoort ben gekomen. Omdat mijn broer is vermoord, omdat ik bedreigd ben omdat ik voor de Amerikanen heb gewerkt, ik moest het land verlaten. Het was voor mij niet belangrijk, wat ik zou gebruiken om in een veilig land te komen, ik wou gewoon zo snel mogelijk in een veilig land zijn om mijn verhaal uit te leggen, om hulp te vragen. Ik dacht dat ik dan ook de rest van mijn familie kon helpen, maar dat was helemaal niet zo. Ik verwachtte niet dat in Nederland mensen zouden worden uitgezet, op straat gezet, zonder te vragen: “Waarom ben je hier?”. Mensen gaan niet zonder reden vluchten.

In die vijf jaar heb ik geprobeerd hier een nieuw leven op te bouwen. Ik voel me veilig in Nederland, ik ben getrouwd, twee jaar getrouwd in Nederland, maar mijn vrouw is ook asielzoeker en op dit moment zit zij vast in het detentiecentrum van Rotterdam, al drie maanden. Zij zit vast omdat zij ook uitgeprocedeerd is, maar zij is Algerijnse. Op dit moment mogen alleen Irakezen en Somaliërs illegaal op straat zijn en demonstreren. Maar als je van andere afkomst bent: gelijk naar detentiecentrum. Je mag niet op straat lopen als je illegaal bent. Ze gaan proberen haar terug te sturen naar haar eigen land.
Ze is opgepakt toen we onderweg waren naar Sellingen. We zaten in de trein en er kwam een conducteur en we hadden problemen met het treinkaartje, en we werden toen opgepakt. Ik kwam vrij na een paar uur omdat ik Irakees ben en ze mogen Irakezen niet vasthouden. Zij werd naar Rotterdam gebracht. Ze zit nu drie maanden vast ofzo. Ik kan haar niet bezoeken, helemaal niet. Want ik heb geen legitimatie. Er is iemand anders naar haar toe geweest, een keer. Het gaat niet zo goed met haar…

Ik leef nu zes maanden op straat. Ik moest binnen 28 dagen Nederland verlaten. Ik was in AZC Dronten de laatste tijd. Ik heb zelf binnen 28 dagen het AZC verlaten, anders komt de politie je oppakken. Toen ik uitgeprocedeerd was, was dat echt moeilijk. Ik had helemaal geen plekje om te leven, ik ken niet zoveel mensen. De mensen die ik ken, zijn allemaal asielzoeker, die zitten allemaal in dezelfde situatie. Die mensen zitten in een AZC, en ik kan niet illegaal in een AZC leven. Ik heb gehoord dat Irakezen demonstraties doen en dat soort dingen, ik was blij, en ben gelijk naar hen toe gegaan. We zijn in Zwolle begonnen met de demonstratie, toen in Sellingen, en nu zijn we in Den Haag en we gaan door. Wij blijven hier en wij kunnen helemaal niet terug naar ons land. Ik hoop dat de regering iets voor ons gaat betekenen en ik hoop dat ze ons gaan begrijpen waarom we hier zijn. We zijn echt niet voor lul hier, we zijn gewoon niet zonder reden gevlucht. Iedereen heeft problemen en iedereen kan niet terug.

Ik weet van iemand die is terug gegaan naar Irak en hij is na vier, vijf dagen vermoord. Dat is iemand hier van de groep, iedereen kent hem. Sindsdien worden mensen nog banger. Met mijn familie heb ik helemaal geen contact sinds ik hier gekomen ben. Wij woonden in een dorpje. Toen ik daar nog was, hadden we daar een vast telefoonnummer, maar na een paar maanden nadat ik hier gekomen was, is dat systeem daar helemaal veranderd, nu hebben zij mobiel en een ander systeem en mijn contact was alleen via die vaste telefoon. Al bijna vier jaar heb ik geen contact meer met mijn familie, ik weet niet meer hoe het met hen gaat. Ik heb het via het Rode Kruis geprobeerd. Maar er is nog steeds niks duidelijk geworden, ik ben nog steeds bezig om mijn familie te zoeken. Ik ben de enige die hier in Nederland is gekomen, mjin broer is vermoord, ik heb op dit moment, nee, ik weet op dit moment niet, maar toen ik nog Irak was, had ik nog één broer, één zus, een moeder en vader. Maar het is al vier, vijf jaar, ik weet helemaal niets van hen. Of zij leven of niet. Daarvan heb ik elke nacht nachtmerries, ik voel me niet zo lekker, niet goed, ik denk toch teveel aan mijn familie, mijzelf vroeger, mijn broer die vermoord is, ik kan zijn graf niet bezoeken. Dat zijn dingen, die doen mij pijn.

Goeie vriend van mijn toen, hij was een paar jaar verloofd in Irak, en toen gaf die vader dat meisje niet aan hem en uiteindelijk gaf die vader dat meisje toch aan hem en hij was heel blij, en hij ging een feest maken enzo, en hij is getrouwd met dat meisje na vijf jaar. Toen op een dag werd hij vermoord, hij was beveiliger bij het kantoor van de partij waar wij bij zaten, en op een dag kwam er een auto, met een bom, door de explosie zijn heel veel andere mensen ook vermoord. Dat was in 2006. Zulke dingen, die herinner je je altijd. Ik heb zoveel dingen gezien, dat was onmenselijk.

Toen ik hier in Nederland ben gekomen dacht ik dat hier mensenrechten waren en dat soort dingen, maar ja, ik weet niet.., jammer, maar dat was echt niet zo. Ik hoop dat wij hier een mooie toekomst krijgen. We hebben zoveel meegemaakt. Als wij zo verder moeten blijven leven, worden we helemaal kapot gemaakt. Wij hebben heel veel hulp nodig. Wij hebben rust nodig. We zijn echt moe. Wij zijn hier zonder familie, zonder iemand. Ik hoop dat de regering wat voor ons kan betekenen en ons niet meer op straat laat leven. Ik hoop dat voor iedereen.

Gesprek met Behnam – 11-01-2013 “Als ik terugkeer, word ik meteen opgehangen”
Bron: Doorbraak

Behnam is een van de vluchtelingen uit het Haagse tentenkamp “Recht op bestaan”, dat op 13 december met grof geweld werd ontruimd door de politie. Zo’n zeventien jaar geleden vluchtte hij uit Iran naar Nederland. Inmiddels verblijft hij hier al tien jaar zonder papieren. “Ik heb al die jaren zoveel meegemaakt. Zelfs in zeventien uur of zeventien dagen kan ik dat niet allemaal vertellen.”

Behnam ging in Teheran naar de universiteit en nam deel aan demonstraties voor vrijheid en tegen religieus fundamentalisme. Bijna altijd draaide dat uit op gevechten met de politie. Iraanse agenten dragen een mes aan hun gordel. Daarmee is hij een paar keer gestoken. Eén keer in zijn linkerarm, waardoor sommige van zijn spieren en vingers zijn verlamd. En een andere keer in zijn rug. Ook vielen de autoriteiten regelmatig zijn woning binnen, zonder huiszoekingsbevel. Toen zijn moeder de politie een keer liet weten dat hij niet thuis was, kreeg ze een klap op haar luchtpijp, waar ze maandenlang last van heeft gehad.

Omdat de staatsrepressie bleef voortduren, moest hij naar het buitenland vluchten, eerst naar Azerbeidjan. Zijn vader regelde een chauffeur die hem naar Europa bracht. Die chauffeur had ervaring met het smokkelen van mensen en wist daarom grenscontroles te ontwijken. Na een aantal dagen kwam hij aan in Kiev, Oekraïne. Daar stapte hij over in een andere vrachtwagen, waarmee hij naar Nederland kwam. Hij stapte uit in Schalkhaar, een dorpje op drie kilometer afstand van Deventer. Zijn reis duurde in totaal zeventien dagen.

Hij vroeg asiel aan en kreeg onderdak in het azc in Drachten. Zijn gezondheid bleek te hebben geleden onder de lange reis. Daarom kreeg hij medicijnen. In het kader van de zogeheten zza-regeling, die tot 1 juli 2000 gold, kon hij woonruimte huren buiten het azc. Hij vond een zolderkamer bij een vriend, waarvoor hij 150 gulden per maand betaalde. Na zeven jaar werd zijn asielaanvraag afgewezen en maakte de overheid hem illegaal. Het lukte hem om in Den Haag een kleine kamer te huren voor 250 euro, waar hij tot twee jaar geleden kon blijven wonen. Omdat het steeds moeilijker werd om werk te vinden en een inkomen te verwerven, kon hij de huur van die kamer niet meer opbrengen en belandde hij op straat. Hij is nu al tien jaar dakloos. Hij heeft veel medische klachten, zoals astma, diabetes, reuma, bloedverlies en een te hoog cholesterolgehalte, maar kan daarvoor geen goede zorg krijgen. Ook heeft hij psychische problemen. Onlangs onderging hij een operatie, waarna hij zonder pijnstillers werd weggestuurd.

Hij heeft zes zussen, drie ouder en drie jonger dan hij. Zij zijn niet politiek actief en wonen nog steeds in Iran. Al twintig jaar heeft hij hen niet meer gezien. Zijn moeder ook niet. Zijn vader is inmiddels overleden. Hij heeft mooie herinneringen aan hem. “Het was een hele lieve man, die nooit boos werd.” De dood van zijn vader heeft hem depressief gemaakt. Hij schaamt zich voor zijn situatie. Foto’s van zichzelf opsturen naar zijn familie wil hij niet. “Kapot, ik ben kapot”, zegt hij. Hij is uitgebuit door bazen en verpauperd door het leven op straat. Ooit werkte hij in een tuin, voor twee broers die ook Iraans waren. “Doorgaan, vlug, vlug, doorgaan!”, jaagden ze hem op. “Jullie maken een slaaf van mij, dit is te erg”, zei hij. Ook een andere baas behandelde hem slecht. De man beloofde hem uit te betalen, maar kwam zijn afspraken niet na. Voor zes weken werk kreeg hij slechts 300 euro, terwijl hij veel meer had moeten krijgen. Hij ging daarop naar het huis van zijn baas om het achterstallige loon op te eisen. De man gooide de deur dicht en dreigde de politie te bellen. Behnam zag zich gedwongen om te vertrekken, zonder zijn geld te krijgen. “Ik ben zo’n twintig jaar alleen maar bezig om te overleven. Dat is verschrikkelijk zwaar”, zegt hij.

Helaas kwam hij niet in aanmerking voor de pardonregeling van 2007. Als hij zou terugkeren naar Iran, dan zou hij meteen worden opgehangen, zo weet hij. De Iraanse machthebbers zijn uitstekend op de hoogte van zijn verzetsactiviteiten. Zijn leven loopt dus groot gevaar als hij wordt gedeporteerd. Daarom moet hij in Nederland blijven, ook al is een bestaan in de illegaliteit ontzettend moeilijk. Door mee te doen aan protestacties tegen het keiharde migratiebeleid hoopt hij een beter leven te krijgen. “Ik wil verblijfsrecht, dus niet alleen maar tijdelijk onderdak met het voortdurende risico om uitgezet te worden.” Veel heeft hij moeten verliezen en opgeven, maar door de strijd voor een menswaardig bestaan heeft hij gelukkig wel zijn eigenwaarde behouden.

Behnam is een schuilnaam.

Susan Pearlman
Harry Westerink

Gesprek met Nashwan – tentenkamp Recht op Bestaan 4 november 2012

Ik kom uit Irak en ben in 2005 in Nederland gekomen. Ik ben geboren in 1971.

In Irak had ik problemen met terroristen. Ik werkte voor een aannemersbedrijf. Ik maakte deuren en ramen. De terroristen kwamen bij mij en zeiden “Jij werkt voor de Amerikanen, jij werkt voor de politie”. De laatste keer had ik ramen en deuren voor een politiebureau gemaakt. Dat was in opdracht van het bedrijf waarvoor ik werkte, die kwamen met de politie. Ik heb daar twee dagen gewerkt, de derde dag bliezen terroristen het politiebureau op. Mijn auto was ook in brand gestoken. Ik ben zelf ook neergeschoten, ik kreeg een kogel in mijn buik. Ik heb nog het litteken. Ik ben naar het huis van een oom gegaan. Daar
is de wond schoongemaakt.

Ik ben door smokkelaars naar Nederland gebracht. Ik heb hen betaald. Via Syrie in een vrachtwagen, met drie mensen achterin, in een week naar Turkije, naar Ankara, daar in een andere truck door tot Nederland.

In 2005 kreeg ik een verblijfsvergunning. Het duurde tot 2007 voor ik een pasje kreeg. Mijn vrouw en kind zijn hier gekomen. In 2011 werden van ons allemaal de verblijfsvergunningen weer ingetrokken, want ze waren tijdelijk, en werden mijn vrouw en kind teruggestuurd naar Irak. De regering vond dat Irak weer veilig was. Ze zijn gedwongen. Ze hebben eerst twee dagen vastgezeten en zijn toen gedeporteerd. Ik was niet thuis toen de politie kwam. Ik belde met de advocaat en die zei dat ze me zochten en dat ik ergens anders heen moest gaan, en het hoger beroep afwachten.

Ik heb een zus in Engeland. Ik wilde naar haar toegaan, en ik ging via Frankrijk. In Frankrijk ben ik bij de controle gepakt en van daaruit weer terug uitgezet naar Nederland. Twee maanden in Frankrijk eerst in gevangenis gezeten, en daarna hier in Rotterdam zeven maanden. De politie van Frankrijk heeft me helemaal kapot geslagen toen ik naar Nederland werd uitgezet. Ik zei tegen hen: “Ik kan niet terug naar Nederland, Nederland stuurt me terug naar Irak en ik heb problemen in Irak”. Ze zeiden “Jij móet terug naar Nederland”. Ik zei “Ik kán niet terug naar Nederland” en toen gingen ze slaan, echt hard slaan. Met de
vuist in mijn gezicht. Toen ik in Nederland op Schiphol aankwam vroegen ze waarom mijn gezicht zo kapot was. Maar een dokter kreeg ik niet. Ik zat daarna zeven maanden in detentiecentrum Rotterdam. Daar zaten meer Irakezen. Ik heb gezien dat andere Irakezen van daaruit zijn gedeporteerd.

Toen ik werd vrijgelaten ben ik naar het Centraal Station van Rotterdam gebracht. Ik ben bij de actie in Zwolle geweest, en in het tentenkamp in Sellingen. In Zwolle ben ik ook geslagen door de politie, toen we die tentenkampactie deden voor de deur bij de IND, mijn sleutelbeen en twee ribben zijn daardoor gebroken.

In februari van 2012 zijn mijn vrouw en zoon naar België gegaan. België heeft hen ook weer gedeporteerd naar Irak. Ze zijn twee keer gedeporteerd. Ik bel af en toe naar mijn vrouw en zoon. Ze huilen de hele tijd, ze waren vier jaar hier. Mijn zoon kan daar niet naar school, ze zijn vier jaar hier geweest. Er zijn teveel verschillen. Hij is nu twaalf jaar. Hij was acht jaar toen ze hier kwamen. Ze zijn in Mosul en daar is het gevaarlijk voor ze. Ik heb echt een probleem in Irak, anders zou ik naar mijn vrouw en zoon gaan.

Een neef van mij was ook naar Nederland gekomen en heeft ook asiel aangevraagd. Hij is gedeporteerd naar Irak in juli 2010. Na een maand was hij dood. Doodgeschoten, door zijn hoofd…

* De neef van Nashwan heette Emad Adil Said Alubaidi (geboren op 06-01-1972). Hij is vermoord nadat hij op 01-07-2010 is uitgezet door de IND. Op 03-08-2010 is hij doodgeschoten in Irak. Dit is helaas slechts een van vele voorbeelden.

Gesprek met Araz – tentenkamp Recht op Bestaan 4 november 2012

Met dank aan Rebar voor de vertaling.

Ik ben Araz, ik kom uit Irak. Ik heb met de Amerikanen gewerkt. Toen ik begon met een eigen winkel, voor computers en software, waren de Amerikanen bij mij langs gekomen. Ik word bedreigd dat ik word vermoord. Drie keer ben ik beschoten door de extreem islamitischen in Irak. Ze hebben mij opgepakt, de extreem
islamitische groep in Irak, en zij hebben mij gevraagd om met hen samen te werken. Ik werd geslagen en ik werd bedreigd en ik moest met hen samenwerken. Ze hebben tegen mij gezegd: “Wij laten jou niet zomaar gaan. Je moet niet denken dat je vrij bent en dat je zomaar weg kunt gaan. Wij komen wel achter jou aan.” Ik was bang dat als ik “Nee” tegen hen zou zeggen, dat ik dan vermoord zou worden. Zij hebben toen gezegd dat zij over een week contact zouden opnemen om te vragen: “Hoe gaat het verder, en wat ga jij voor ons betekenen?” Dit was in 2006, 2007.

Toen heb ik in de nacht een auto geregeld en ben ik naar Noord Irak vertrokken. Ik voelde me daar ook niet veilig, ook niet goed. Ik was bang, want deze mensen, die zijn overal, dus ik was echt bang en was aan het denken “Wat ga ik doen?”. Ik ben toen in Noord Irak gebleven, twee jaar, alleen maar van werk naar huis, van huis naar werk, verder nergens geweest. Ik was bang en was altijd aan het twijfelen, het was echt niet veilig voor mij. Ik kon zo niet leven en ik ben ziek geworden. Ik was ziek. Toen besloot ik naar Bagdad te gaan om naar de dokter te gaan en terug naar mijn zaak, even spullen kopen. Toen ik in Bagdad was, ben ik
na een paar dagen weer gevonden door die groep en ik werd weer bedreigd omdat zij dachten dat ik weer terug wilde naar mijn eigen huis. “Dit is niet jouw land, jij moet naar de hel, want jij werkt met Christenen en Joden, jij werkt niet met Moslims.”

Toen ik werd bedreigd, heb ik besloten om terug te gaan naar Mosul met een klein busje. Via een vriend ben ik met een klein busje stiekem naar Mosul gebracht. Ze hebben me naar een garage gebracht, waar vrachtauto’s staan voor transport. Dat zijn auto’s die naar Turkije gaan en ik besloot iets te regelen om met een vrachtwagen naar Turkije te gaan. Toen ben ik vanaf Mosul naar Syrie gereisd in een auto, en daarna vanaf Syrie naar Turkije met de auto. Ik heb ook gelopen. In Syrie ben ik documenten kwijtgeraakt, bewijs dat ik had meegenomen, dat ben ik allemaal kwijtgeraakt. Toen ik besloot vanuit Syrie naar Turkije te gaan, was ik binnen twee dagen in Turkije, om 12 uur ’s nachts. De smokkelaars hebben mij in de auto gedaan, toen in de nacht via Dorsia in één keer – en één keer voelde ik dat wij stopten en ik rook de benzine – naar Turkije. In Turkije zijn we uitgestapt. Het was 11 mei 2008. Daar in andere auto gestapt, in de achterkant van een vrachtwagen, ik was alleen. Weinig eten en drinken, en het was gevaarlijk om uit te stappen. Ik was in het donker, verstopt in een grote kartonnen doos. Na een paar dagen ben ik uitgestapt, en ik wist dat het 18 mei was. Ik heb te horen gekregen dat we de auto moesten verlaten. Ik moest uitstappen en ik stond in de regen op straat en ik heb gehoord dat ik in Nederland was.

Toen ik op straat stond in Nederland, heeft iemand mij een sigaret gegeven. Ik kon met niemand spreken, ze spraken alleen maar Nederlands. Ik zei “Ik ben Irakees. I want police”. Weet je waar ik uitgestapt was, dat was op de grens van Duitsland en Nederland. Die man heeft mij uitgelegd hoe ik naar het politiebureau moest komen, maar ik heb het niet gevonden. Ik kwam toevallig bij het station uit en daar ben ik een familie tegengekomen, die vrouw droeg een hoofddoek, ik heb gedacht, dat zijn Arabieren, het bleken Koerden te zijn. Ik heb hen aangesproken en die familie heeft mij uitgelegd “Jij bent in Nederland, je bent in Emmen, je mag asiel aanvragen. Ik zal je helpen.” Mijn kleding was vies en nat, ik had honger en die jongen heeft een broodje voor mij gekocht, me in zijn eigen auto gezet, en die heeft me naar Ter Apel gebracht en verteld: “Daar ga je naar binnen in het kantoor en daar mag je asiel aanvragen”. Ik ben daar naar binnen gegaan en ik heb gezegd “Ik ben nieuw en ik ben Irakees en ik kom hier asiel aanvragen”.

Ik ben daar ingeschreven en ben daar tien dagen geweest en ze hebben mijn vingerafdrukken genomen en ze hebben mij naar het tijdelijke AZC in Eindhoven gestuurd. Vanuit Eindhoven ben ik verhuisd naar een andere AZC, in Gulpen, bij Maastricht. In augustus heb ik gehoord dat ik naar een interview moest voor eerste verhoor om uit te leggen waarom ik hier was en hoe ik hier was gekomen en dat was in de AZC Ter Apel. Ze vroegen waarom ik ben gevlucht en hoe ik hier naar Nederland ben gekomen. Na het interview, dit was 25 augustus, ben ik naar een ander AZC gebracht in Deventer en daar moest ik wachten op antwoord.

In november 2008 heb ik bericht gekregen van de beslissing: negatief. Er was mij gevraagd een bewijs te brengen voor dat ik geboren ben in Bagdad. Maar mijn vader heeft me ergens anders ingeschreven. Ik heb een ander bewijs meegenomen maar ze geloven me niet dat ik uit Bagdad kom, omdat ik dat geboortebewijs niet heb dat ik in Bagdad geboren ben. Maar ik ben niet zonder reden gevlucht. Mijn advocaat heeft aan de IND verteld: ik had werk, ik had salaris, ik had geld, maar mijn leven was in gevaar. Het geboortebewijs was niet zo belangrijk voor mij toen ik vluchtte. Ik had niet gedacht dat ze vragen zouden naar dat soort dingen. Ik had andere belangrijke dingen aan mijn hoofd. Mijn probleem is niet wanneer of waar ik geboren ben, mijn probleem is nu, als ik volwassen ben. Op
dit moment heb ik een probleem en mijn probleem is gewoon echt duidelijk. Ik kan niet meer het leven aan mijn vader geven en mijn vader vragen waarom hij me niet in Bagdad heeft ingeschreven. Dat kan ik niet veranderen, dat was mijn vader, dat weet ik niet waarom.

Ik heb nog ander bewijs gekregen over die tijd dat ik nog in Irak was. In 2011. Toen hebben zij (de extreem islamitische groep) een brief geschreven en naar mij gestuurd waarin ik word bedreigd en waarin staat dat ik contact moet opnemen. Ik heb die brief ook gestuurd naar de IND. De IND vraagt waarom ik die brief niet eerder heb gegeven. Maar ik was niet in Irak meer. Ik heb die brief via via gekregen, stiekem. Het is goeie jongen, maar hij moet voorzichtig zijn, waarvan ik die brief heb gekregen. Er is een lijst met namen. Zes personen in 2008 op die lijst, daar ben ik er één van. Het is een dodenlijst.

Sinds anderhalf jaar ben ik illegaal op straat. Ik ben uitgeprocedeerd. Ik woon een zwart leven op straat. Sinds een paar maanden ben ik bezig met demonstraties. We zijn een demonstratie begonnen in Zwolle, daarna in Sellingen en nu bij Den Haag Centraal. Ik heb hier geen familie, ik heb niemand, ik ben 34 jaar. De IND zegt dat ik terug moet naar mijn eigen land, ik heb nog steeds mijn eigen nationaliteit. De IND heeft mijn paspoort. Ik heb een verklaring van het overlijden van mijn vader, een paar foto’s bij de IND. Dat geven ze niet terug. Politie zegt dat het bij de IND ligt. De IND zegt dat het bij de politie ligt. Misschien zijn zij het kwijtgeraakt. Ik heb helemaal geen bewijs, geen document, niks op dit moment, om te bewijzen dat ik Irakees ben.

Wij kunnen niet terug naar eigen land. Wij mogen hier ook niet leven. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik heb geen recht om hier te blijven. Ik mag niet Nederlander worden. Maar ik ben gewoon mens. Ik wil gewoon zoals mens mijn recht, ik wil gewoon leven.

Een vriend van mij was een tijdje hier in detentiecentrum vastgezet en daarna teruggestuurd naar Irak. Toen heeft hij zelfmoord gepleegd, dat was in 2009. Hij heeft mij uitgelegd dat hij niet meer in Irak kan leven, daarom is hij gevlucht. Hij wilde in Nederland een mooi leven bouwen, verder leven. Hij heeft na drie dagen in Irak zelfmoord gepleegd. Hij heette Ari. Zijn beste vriend heeft een foto van hem. Ik weet niet of we die mogen gebruiken, hij heeft nog familie, ik weet niet of die dat erg vinden. Het is een erg verhaal, ik zit hier bijna te huilen. Ik ken hem van het AZC, altijd waren we samen, altijd samen eten, samen in caravan slapen.

Iemand anders die bij ons was, werd helemaal gek toen het werd teruggestuurd naar Irak. Als iemand niet vrijwillig teruggaat naar Irak, gaat het niet goed met hem. Ik heb nog een keer gepraat met zijn vader en moeder. Ze hebben gevraagd wat voor medicijn hij in Nederland gebruikte, dat wilden ze in Irak gaan zoeken voor hem, zodat hij kan worden behandeld bij een dokter ofzo. Ik heb gehoord dat hij in Irak gevangene is van zichzelf, hij sluit zichzelf op, hij rookt tien pakjes sigaretten per dag, hij pakt zomaar mensen op straat, hij schreeuwt, hij is niet meer een normaal mens. We hebben geprobeerd contact te krijgen met de dokter van het AZC die hem behandelde, maar ik kan daar niet naartoe, want de COA gaat dan de politie bellen. Dan word ik uitgezet. Ik kan daar dus niet binnen. Het doet mij pijn. Het is jammer dat ik niet verder kan gaan om mijn vriend te helpen. Ik zit in een slechte situatie op dit moment. Ik kan niet eens voor mijzelf zorgen. Dat is mijn leven.

Gesprek met ALI – tentenkamp Recht op Bestaan 4 november 2012

Ik ben vluchteling door oorlog. Het is keihard oorlog in Irak. En iedereen weet dat, wat er gebeurt in Irak. Ik vluchtte in 2007. Een paar extremistische groepen daar, van slechte partij van Iraki regering bedreigden mij, en hebben twee keer geprobeerd mij dood te maken.

Mijn oudste broer en ik, wij zijn van andere partij. Mijn oudste broer was bij Khouad El Bedeh , die partij is Sjiitisch maar wij woonden in Soennistische stad, in Mosul, waar maar klein beetje mensen Shiiet is. Zij dreigden ons dood te maken, of we doen wat bij jullie huis of ergens anders. Het is twee keer mislukt om mij dood te maken.

Mijn oudste broer is gedood. De eerste keer was ik alleen toen ik beschoten werd en dat is mislukt. Ik vluchtte. Maar de andere keer was ik met mijn oudste broer en één kogel kwam hier en één hier (wijst daarbij op zijn mond en op de hoge borststreek). Ik vluchtte. Het waren twee auto’s met gemaskerde mannen. Dit was in 2007. Mijn vader bracht mijn oudste broer naar het ziekenhuis en hij was gedood. Ik ging terug naar huis, ’s nachts. Later hebben we met alle familie ons huis verlaten, veel vluchtten naar een andere plek, en ik vluchtte uit Irak. Ons huis is in de brand gestoken. Alle foto’s, ook van toen ik kind was,
alles weg. Mijn familie is ergens anders. Mijn jongste twee broers zijn ook gevlucht uit Irak, zijn ergens anders.

De reis hierheen was heel erg. Heel erg, als je vluchteling bent. Is het echt drama. Ik vluchtte ’s nachts. Ik was heel erg bang. Altijd huilen. Echt niet normaal. Ik kan het niet beschrijven. Echt waar. Is heel moeilijk. Ik ging naar Turkije. Vanuit Turkije direct naar Nederland, met vrachtwagen, met twee of drie mensen uit Irak, dit was in 2007, en er waren ook donkere Afrikaanse mensen in de vrachtwagen.

De reis in de vrachtwagen duurde meer dan één week. Ik denk acht dagen aan één stuk in die vrachtwagen. De chauffeur had achterin de vrachtwagen groente en sinaasappels, veel sinaasappelsap, en brood, daar hebben we op geleefd. In Nederland zei de chauffeur: “Hier is Nederland”. We waren dichtbij Eindhoven. Hij liet ons eruit. Klaar.

Ik heb geprobeerd om asiel aan te vragen in Ter Apel. Eerst wist ik niet waarheen ik moest gaan. Maar iemand die ik niet ken, een Nederlander,
die zei “Je moet naar het politiebureau gaan”. Ik ben naar de politie gegaan in Eindhoven en ik heb gezegd “Ik kom uit Irak, ik ben vluchteling” en zij hebben gezegd dat ik in ter Apel moest zijn en hebben mij een dagkaart gegeven en een boekje waarin stond welke trein ik moest nemen en ik ben naar Ter Apel gegaan. Naar het aanmeldcentrum. Toen na één, twee weken naar een asielzoekerscentrum en daar verbleef ik twee jaar. Gewoon wachten, altijd. Het is heel moeilijk als je moet wachten en je mag niet werken, niet naar school, mag niet contact hebben, mag niet de taal leren, mag niets, want nog steeds, je hebt geen status en je bent niet onder 18 jaar.

Na twee jaar heb ik antwoord gekregen van de rechtbank. Negatief. “Je moet terug naar je vaderland, naar Irak”. Zij hebben gezegd tegen mij, “Jouw situatie en jouw verhaal,” dat snapten zij wel. Ze zeiden tegen mij: “Ja, dat is heel moeilijk, heel gevaarlijk, maar nu is het 2009, nu is het niet zo gevaarlijk”. Hij zei ook “Niet honderd procent veilig, niet zo veilig, maar het is niet zo gevaarlijk voor jou, je kan terug”. Dat was het. En “Als je niet teruggaat, komt de politie en brengt jou naar de gevangenis en dan zit jij gevangen met criminelen. Misschien zes maanden, misschien negen maanden, en daarna zit jij in een vliegtuig en wordt je terug gedwongen naar Irak.” Maar ik ben vluchteling, asielzoeker en ik ben op straat gaan leven. Sinds 2009 ben ik illegaal. Sindsdien leef ik op straat. Een beetje bij die mensen en een beetje bij die. De laatste tijd heb ik wel contact met mijn familie, maar vroeger niet, want zij waren ook gevlucht, zij vluchtten van de ene plek naar de andere. Steeds naar andere stad, en dan beslissen, hier is het ook niet veilig, en weer weggaan. Soms ook op die plek geen werk, en dan heel moeilijk.

Ik vertel het nu allemaal zo snel, maar het is heel erg. Het is lange tijd, het is niet één maand, twee maanden, je hebt altijd last ervan. Je denk altijd aan wat je hebt gezien in Irak, wat is gebeurd in Irak. Ik heb veel te veel mensen op straat gedood gezien. Zonder armen, zonder hoofd. Ik zal dat nooit vergeten. En ik slaap nooit lekker sinds ik Irak verlaten heb. Ik heb nog niet een keer lekker geslapen. Is voor ons hoofd anders dan normale mensen. Altijd nachtmerries. Ik heb gezien hoe mijn oudste broer werd gedood, is heel moeilijk. Als je in de bioscoop bent, en naar een beetje verdrietige film kijkt, dan wil je huilen, als je kijkt naar een film, maar dat is niet echt, gewoon Hollywoodfilm. Maar ik heb alles gezien in de realiteit. Het is heel moeilijk als je
broer in je armen doodgaat. Ik heb alles gezien, in het ziekenhuis geweest. Het staat allemaal op papier wat er is gebeurd met hem. De rechtbank zegt dat ze mij geloven en wat ik heb aan bewijs op papier. ”Wat jij hebt verteld, alles is waar. Maar Irak is nu veilig.” Maar Irak is niet veilig. Echt niet veilig.

Ik ken één jongen. Hij was met mij eerst toen in Eindhoven, in het tijdelijk asielzoekerscentrum. Maar in 2010 is hij gedwongen teruggestuurd naar Irak. In Irak kon hij niet lang blijven. Hij bleef één of twee weken en is toen ook naar Turkije gevlucht. In Turkije heeft hij zich aangemeld, ik weet niet precies waar, de UN, en nu is hij in Canada.

Hij was met anderen. Vijfendertig Irakezen, twee families, en anderen, vrijgezelle jongens uitgezet uit Nederland. Hij was gevangen bij de politie, en zij hebben heel veel geslagen, hier in Nederland, hij heet Ahmed. Hij heeft een Youtube film erover, waarop hij erover vertelt, en anderen ook. Het is een interview met een Nederlandse journalist. Het is opgenomen toen hij nog in Turkije was. Niemand kan blijven in Irak, allemaal moeten ze vluchten.

Een paar mensen zijn ook gepakt op vliegveld. En ik ken een familie, ook gedwongen teruggestuurd naar Irak, en de man, hun vader, hij was ergens in Irak boodschappen doen, toen ontplofte er een autobom en hij is geraakt, arm eraf. Nu is hij in het ziekenhuis. Hij heeft een advocaat uit Nederland en die probeert hen terug naar Nederland te halen.

Ik zat in een voetbalteam in Irak, we waren met vijftien, zestien jongens, maar nu zijn het er nog acht. Anderen zijn allemaal gedood, zeven of acht jongens. Op verschillende manier. Bijvoorbeeld paar jongens zijn gedood in burgeroorlog, Sjiieen en Soennietten. Andere bomauto. Andere tegen Amerikanen gevochten, zijn gedood. Weet je hoeveel mensen elke dag in Irak worden gedood? Alleen in Bagdad per dag, op één dag soms vijf autobommen, niet normaal en op straat veel mensen dood. Is verschrikkelijk. Irak is kapot, dat land is kapot, klaar. Mensen vechten door geloof en voor geld en partijen. We hebben politieke problemen.
Sjiieten en Soennietten, gaat altijd zo blijven. Geen werk en geen geld, geen toekomst. Wat denk jij? Is onmenselijk. Honderd procent onmenselijk. En hoe we worden behandeld hier, heel slecht.

Ik heb mijn verhaal zakelijk verteld. Geen details. Gewoon snel. Details vertellen is heel erg moeilijk. Toen zij ons bedreigden, en mijn familie, altijd niet thuis slapen, want we kunnen niet slapen thuis, en je hebt moeder, vader, zusje, je hebt alles achtergelaten, je medestudenten, je team, iedereen. Dat is heel moeilijk. Ik kan het niet beschrijven wat ik voel, ik voel me heel slecht.

Mensen worden door veel te veel denken psychisch ziek. Ik kan niet zo goed slapen, ik slaap korte tijd en ik word wakker en ik moet nog half uur, uur denken, voor ik kan slapen, dan slaap ik weer een uur en word ik weer wakker.

Ik wil niet bekend worden met mijn naam, want mijn familie zit nog in Irak. Alleen mijn voornaam.

Ali

3 responses to “Verhalen van vluchtelingen

  1. Pingback: Joke Kaviaar: De hand van Fred Teeven, wat moeten we ermee? | Doorbraak.eu

  2. Pingback: Joke Kaviaar: Kom in opstand! Tegen de wet van grens en land! | Doorbraak.eu

  3. Pingback: Vluchtelingen Den Haag « The colour of void.✍

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *